zaterdag 17 september 2011

Wat je raakt-deel 2


Beelden, teksten, muziek, zinnen, woorden, kleuren, geuren, die je ooit ontdekt hebt, waar je ooit tegenaan gelopen bent en die sindsdien regelmatig in je hoofd ronddwalen. Daar wil ik het in deze kleine serie blogs over hebben. Hierboven is een van die 'iconen' te zien die mij ooit geraakt hebben en die mij sindsdien niet meer losgelaten heeft.

Op het schilderij staat Louise Jopling afgebeeld, een Engelse kunstenares en voorvechtster van vrouwenrechten. In 1879, Jopling was toen 36 jaar oud, schilderde John E. Millais haar portret. Ik zag het schilderij voor het eerst een aantal jaar geleden op een overzichtstentoonstelling van Millais in het Van Gogh museum. Afgelopen voorjaar ben ik haar weer gaan opzoeken in Londen, waar het schilderij gewoonlijk hangt.

Ik kijk graag naar portretten. De gezichten, de kleding, de houding van de afgebeelde tonen een wereld die de mijne niet is. Maar als het schilderij goed geschilderd is, dan word ik meegenomen in de wereld van de persoon op het schilderij. Ik probeer me een voorstelling te maken van de tijd waarin de persoon tegenover mij geleefd heeft, wat hij of zij gedacht en gevoeld heeft, wat zijn of haar verlangens en angsten geweest zijn. Achter ieder portret ligt een wereld aan ideeën verscholen.

Louise Jopling leefde in een tijd waarin vrouwen nog geen stemrecht hadden en zich letterlijk en figuurlijk niet vrij konden bewegen. Letterlijk, omdat de heersende mode voor de vrouw voorschreef dat zij strakke korsetten en breed uitlopende rokken moest dragen. Jopling dacht hier anders over. Zij kocht haar comfortabelere jurken, ook deze die ze op het schilderij draagt, in Parijs. In het dagelijks leven was zij kunstschilder, een beroep dat doorgaans voorbehouden was aan mannen, omdat je er vies van kunt worden. Zij streed voor de rechten van de vrouw.

Dat alles wist ik natuurlijk niet toen ik het schilderij voor het eerst zag. En toch, toch wist ik het op een bepaalde manier wel. Haar stoere houding, de armen losjes achter de rug, haar open blik en kin omhoog, zeggen alles. Hier staat geen bescheiden, verlegen vrouwtje. Millais is erin geslaagd in één beeld haar hele persoonlijkheid te vatten. Meesterlijk.

Ik zou Louise graag gekend hebben. Als ze nu zou leven, zou je met haar een leuke avond in de kroeg kunnen hebben. Geen makkelijke dame, dat niet. Maar verhalen genoeg. Verhalen die je hoort als je maar lang genoeg naar het schilderij blijft kijken.

zondag 11 september 2011

Wat je raakt-persoonlijke iconen


Als kind kende ik de verhalen van Jip en Janneke letterlijk uit mijn hoofd, zo vaak waren ze mij, met dank aan mama en papa, voorgelezen. Ook kon ik hele passages uit Pluk van de Petteflet citeren. Het waren niet zo maar verhalen voor me, niet zo maar boeken. Mijn wereld werd gevuld door de figuren van Annie M.G. Schmidt.

Later raakte ik het kwijt, dat vermogen om in een verhaal te kunnen 'verdrinken'. Nu lees ik een boek, ik kijk een film, ik ga naar een tentoonstelling. Ik vind het mooi, ik kijk of lees geboeid, zo af en toe gefascineerd zelfs, en ga weer over tot de orde van de dag. Volwassenheid doodt de fantasie.

Meestal dan. Maar soms, heel soms blijft een verhaal of een beeld hangen. Afgelopen week zat ik voor de zoveelste keer te kijken naar een fragment uit het tv-programma De vloer op en toen realiseerde ik het me: er zijn boeken, beelden, stukken muziek die ik, zoals vroeger Pluk en Jip en Janneke steeds opnieuw kan lezen, zien of horen. Ze zijn een deel van mij geworden, zoals vrienden deel van je leven kunnen zijn.

Ik wil de komende weken eens wat van die persoonlijke 'iconen' langs gaan. Iconen die ik niet alleen mooi vind, maar die mij werkelijk geraakt hebben en nog raken, waar ik nooit moe van word, waar ik mij maar al te graag mee omring.

Wie doet er mee? Wat zijn jouw iconen?

vrijdag 2 september 2011

Vuur in de keuken


Het Spaanse restaurant El Bulli heeft jarenlang bovenaan de lijst gestaan van beste restaurants ter wereld. Een documentaire over hoe het er in de keuken van El Bulli aan toegaat, draait op dit moment in de bioscopen. Maar wie denkt dat deze documentaire over eten gaat, heeft het mis.

Minutenlang achter elkaar vertoont de film weinig anders dan een stel mannen die gebiologeerd kijken naar iets wat bijvoorbeeld een aardappel of een champignon moet zijn, maar wat als zodanig al lang niet meer te herkennen is. Wat deze heren doen heeft weinig meer te maken met koken zoals wij dat kennen. Ook niet met heel lekker koken. Hier wordt een combinatie van topsport en kunst bedreven. Magie zoals chefkok Ferran Adria het zelf zegt.

De overeenkomsten met het kloosterleven dringen zich aan je op. Een groep van uitsluitend mannen bij elkaar leven voor niets anders dan dat Ene. Ieder voor zich wil de hemel bereiken, maar daarvoor hebben ze elkaar nodig. De concentratie is volkomen. De hiërarchie is streng en onverbiddelijk. Orde, regelmaat en stilte heersen in de tempel waar het allerheiligste zich voltrekt. Het doel: de volmaakte combinatie van smaak, geur, kleur, textuur. Kortom, de totale overrompeling van de zintuigen.

Hoe is het mogelijk dat je je zo totaal kunt overgeven aan die ene fascinatie? Wat is er aan het vak dat deze mannen beoefenen zo mooi dat je er alles voor kunt opgeven? De moordende dwang van het steeds maar weer op topniveau moeten presteren aankunt? Geld of roem kan het niet zijn, om die te verkrijgen zijn makkelijker manieren te bedenken.

In de anderhalf uur die de film duurt, kom ik er niet echt achter. Ik zie het vuur in de ogen van dit groepje mannen, jongens zijn het eigenlijk nog, en ik bewonder ze erom. Geïnspireerd loop ik naar buiten. Van de kookkunst van deze kunstenaars heb ik weinig opgestoken, van hun gedrevenheid des te meer.

maandag 16 mei 2011

Zwemmen


We gingen zwemmen, de klas en ik. Ik had ze maanden geleden al beloofd dat we iets leuks zouden gaan doen. 'Maar wat willen jullie dan,' vroeg ik. Nooit doen natuurlijk, je moet gewoon zeggen dat je gaat bowlen. Maar de klas wilde niet bowlen. Ze wilden zwemmen. In een golfslagbad met glijbaan.

Eerst zouden we in februari gaan, maar dat ging goddank niet door omdat de klas zich in de les bij een collega misdragen had. Toen mochten we niet meer van de teamleider, en ik kon 's nachts weer rustig slapen, zonder visioenen van een peloton ME'ers dat het bad komt ontruimen.

Maar de klas was mijn belofte niet vergeten en vlak voor de meivakantie moest ik er toch echt aan geloven. Ze waren lief bij alle lessen, lief genoeg tenminste om geen straf te krijgen. Ik zou samen met een collega gaan, maar dat  ging op het laatste moment niet door omdat hij les moest geven aan het clubje dat niet mee zou gaan.

'Ga jij ALLÉÉN met 3A3 naar het zwembad??' Grote ogen van ongeloof in de docentenkamer. 'Zit je vrijdag lekker de hele dag op het politiebureau,' grapte een collega. De moed zakte me enigszins in de schoenen, maar ik moest.

Zo toog de juf met vijftien pubers in de bus, in de metro naar het golfslagbad in Amstelveen. Nora, het enige meisje van 3A3, mocht een vriendinnetje meenemen. Om kort te zijn: het was geweldig. Met mijn knullen in de 51 door het keurige Amsterdam-Zuid voelde ik me trots als een aap. Ze waren uitgelaten alsof we op wereldreis gingen.

In het zwembad eerst tienduizend keer van de glijbaan af natuurlijk. En dan vooral kijken of de juf kijkt. Ja hoor, juf heeft gezien hoe stoer jij van de glijbaan kunt. (Ze zijn dan wel vijftien, maar soms lijken ze niet ouder dan vijf.) Daarna de golven in, het bubbelbad en de duikplank af. Af en toe even kijken of juf er nog is. Ik zwaai. Alles is goed.

Na twee uur ravotten heeft de kudde honger. Ik koop patat-met voor ze. Als uitgehongerde hamstertjes zitten vijftien rillende lijfjes achter hun plastic bakjes friet. Ik krijg bijna tranen in m'n ogen van ontroering.

Om vijf uur vindt juf het mooi geweest. De meesten blijven nog. Roepen stoer dat ze zelf wel thuis komen. 'Wel op tijd op school morgen hè!' roep ik nog. 'Maak je geen zorgen juf,' roepen ze vanaf de trap naar de glijbaan. Nee, juf hoeft zich inderdaad nergens zorgen om te maken. Glimmend van trots verlaat ik het zwembad.

maandag 18 april 2011

De goede week


Het is zover. Dit is de week, nu is het moment. Ieder jaar weer word ik erdoor geraakt. Het verhaal dat zich deze week zal uitrollen. We kennen de afloop, we kennen de stappen erheen. Maar dat doet er niet toe. Het is ieder jaar weer nieuw, ieder jaar weer even intens.

Gisteren, palmzondag, hebben we al een voorproefje gekregen op het hele verhaal: de intocht in Jeruzalem, het laatste avondmaal, het verraad, de veroordeling en tenslotte het lijden. Is het een verhaal? Jazeker. Maar het is een verhaal dat nooit af is, omdat het ook over mij gaat, omdat het nog altijd gebeurt. We zijn dezelfde mensen als zij toen, met dezelfde emoties en angsten.

In de vieringen krijgen we de verhalen te horen en we zingen erover. Voor preken is even geen plaats. Wat kun je er ook over zeggen? Het verhaal spreekt voor zich. Wat het je zegt, of het je iets zegt, zegt meer over jezelf dan over het verhaal. Daarmee is het mijn verhaal. Waar sta ik? Durf ik als het erop aankomt onder het kruis te blijven staan, of vlucht ik weg, net zoals de meesten?

Het barst deze dagen van de symboliek in de kerk: gisteren hadden we palmtakken in onze handen, vrijdag zal het een kruis zijn. Donderdag zullen we waken, evenals zaterdag. En dan, op zaterdagnacht zullen vuur en water, licht en duisternis de ruimte vullen.

Maar zover is het nog niet. Deze week is de week van het wachten, de week waarin alle lijden van de wereld samenkomt in die éne mens die zo geleden heeft. Buiten barst de lente in alle hevigheid los, de tegenstelling kan niet groter zijn.

maandag 11 april 2011

Imane



Imane is een vijftienjarig Nederlands meisje dat op een Nederlandse school zit. Ze zit niet op de school waar ik lesgeef en ik ken haar niet persoonlijk. Ik ken haar slechts uit de krant. Imane zit op het Don Bosco College in Volendam, een voormalig vissersdorp even ten noorden van Amsterdam. Nu leeft de bevolking voornamelijk van de toeristen die met busladingen tegelijk het pittoreske plaatsje komen bezoeken. De vis speelt echter nog altijd een rol van betekenis in het dorp. Zo is de vader van Imane visboer van beroep.

Imane is een meisje dat goed weet wat ze wil. En op een dag besloot ze om een hoofddoek te gaan dragen, ze is tenslotte moslim. Haar vader vond het niet zo nodig, maar als ze het graag wilde, dan hield hij haar niet tegen. Niets bijzonders, zou je zeggen. Dat ik, en de rest van Nederland, afweet van de beslissing van Imane komt doordat de school haar verbood haar hoofddoek te dragen. Petten, mutsen, brommerhelmen en andersoortige hoofdbedekking zijn in de school verboden, dus ook een hoofddoek, zo redeneert de directie. Ook na vele gesprekken bleef de directie bij haar besluit, en Imane ook, dus nu ligt het geschil bij de rechter*.

De angst voor de hoofddoek steekt de laatste tijd op vele plaatsen in Europa de kop op. Onbekend maakt onbemind, denk ik steeds maar. Wat gaat er door de hoofden van de mensen heen die te vuur en te zwaard dit stukje stof bestrijden? Is het de angst voor radicalisering? Vreest men dat deze vrouwen onderdrukt worden? Of een bom onder hun hoofddoek verbergen?

Op de middelbare school waar ik lesgeef, is zo'n tachtig procent van de leerlingen van islamitische komaf. Ik schat dat de helft van de meisjes een hoofddoek draagt. Nooit, maar dan ook nog nooit heb ik het gevoel gehad dat meisjes met hoofddoek anders zijn, zich anders gedragen, zich minder vrij kunnen bewegen of geïsoleerder zijn dan de meisjes zonder. Mijn gehoofddoekte leerlingen zijn even wereldwijs en evenzeer puber als de rest. Ze zijn evenals mijn andere leerlingen gefixeerd op hun mobieltjes, zitten op meisjesvoetbal of op streetdance, spieken soms bij een toets en lezen Harry Potter.

Er is bij mijn leerlingen thuis vaak veel aan de hand. Ze komen veelal uit grote gezinnen en zijn klein behuisd. Maar nooit krijg ik de indruk dat meisjes met hoofddoek thuis onderdrukt worden, achtergesteld worden. Ze worden ook niet gedwongen om er een te dragen. De hoofddoek is een probleem alleen voor degenen die er van een afstand tegenaan kijken. Bij ons op school wordt er geen probleem van gemaakt, en het is dus ook geen probleem.

Ik vraag me af wat de overwegingen zijn van de directeur van het Don Bosco College. Hij zal Imane goed kennen; zij is geboren en getogen in Volendam en zij zit dus waarschijnlijk al een aantal jaar op die school. Maar de directeur ziet Imane niet, hij ziet een bedreiging, een overtreding van zijn eigenhandig opgestelde regels. Hij is bang dat met het laten vieren van de teugels hij de boze buitenwereld in de school toelaat. Wie verzuimt om mensen te zien als individu, maar slechts als vertegenwoordiger van een groep, maakt vreedzaam samenleven bij voorbaat onmogelijk.

*De rechter heeft inmiddels uitspraak gedaan: Imane mag haar hoofddoek niet dragen op school.

vrijdag 25 maart 2011

Zware tijden



Vrijdagavond. Afgelopen week was het toetsweek op school. Als lerares Nederlands betekent dat dat je begraven bent onder een berg nakijkwerk. Stapels schrijfopdrachten, boekverslagen, werkboekjes, leestoetsen heb ik al weggewerkt de afgelopen dagen, maar het eind is nog lang niet in zicht.

Om de ellende te verzachten staat er meestal een zak drop/m&m's/chips of ander troostvoer naast me. Maar dat gaat nu even niet vanwege de vasten. Tijdens het nakijken (en eerlijk gezegd ook de rest van de dag) denk ik aan niets anders: ik wil zoet! Ik wil chocola!! Ik wil vette happen!!! En ik wil drank!!!! Alles in mij schreeuwt erom. Ik houd het redelijk vol, maar het gaat niet van harte.

Probleem is ook, dat ik nauwelijks tijd heb om me met de innerlijke, geestelijke kant van het vasten bezig te houden. Zonder voedsel in de vorm van opbeurende woorden uit een mooi boek, worden deze weken leeg en zwaar.

Het helpt ook niet bepaald dat er ineens zo'n beetje iedere dag een collega jarig is die uitdeelt op taart, koek, of ander lekkers. De kersenvlaai van woensdag kon ik niet weerstaan, terwijl ik normaal gesproken weinig geef om die chemische donkerrode derrie in een deegjasje.

Ik ploeter voort. Hoe vergaat het jullie?

zondag 20 maart 2011

Stille omgang


Het is vastentijd en bij de vasten hoort voor mij de Stille omgang. Voor wie het niet weet: de Stille omgang is een soort mini-bedevaart door het centrum van Amsterdam. Midden in de nacht welteverstaan. Het draait allemaal om een wonder dat halverwege de veertiende eeuw zou hebben plaatsgevonden. Het is de aanleiding voor een van de vele rijke tradities die er bestaan in de katholieke kerk.

Normaal gesproken ben ik helemaal niet van religieus uiterlijk vertoon. De processies zoals die de laatste jaren weer gehouden worden, met een bisschop voorop en daar een meute schaapachtige gelovigen achteraan is niets voor mij. Maar de Stille omgang is anders. Misschien wel omdat het 's nachts gebeurt. Stil, onopvallend, zonder enig vertoon. Maar omdat je met een paar duizend bent, valt het natuurlijk wel degelijk op.

Voor mij is het een echte vastenoefening; ik ga graag op tijd slapen, als het donker is ben ik bij voorkeur lekker binnen. Maar deze nacht maak ik graag een uitzondering. Is het vals sentiment om het mooi te vinden als tijdens de mis voorafgaand aan de tocht je in een stampvolle kerk met z'n allen het Onzevader zingt? Kippenvel. Het is voor de verandering wel eens fijn om met velen te zijn.

Dan begint de tocht, Kalverstraat, Nieuwendijk, voor het Centraal station langs, Warmoesstraat, Nes. De politie houdt de auto's tegen om de eindeloze stoet doorgang te verlenen. Verkeerschaos voor het CS natuurlijk. Stiekem vind ik het prachtig, jullie wachten maar even.

Aan de andere kant ook altijd weer een licht gevoel van gêne. Door het uitgaanscentrum van de stad lopen tussen veelal oudere mensen, is niet bepaald glamorous. Ook daarom is het voor mij een vastenoefening. Het is een van de weinige momenten in het jaar dat werkelijk uitkom voor mijn geloof.

Na een uur lopen komen we op het Spui aan. Dat was het dan. De touringcars staan klaar om de bedevaartgangers terug te brengen naar Dordrecht, Gouda, Tilburg, Nijmegen en al die andere plaatsen waar vandaan ze gekomen zijn. Ik zoek mijn fiets op en wurm hem los uit het fietsenrek. Dan rijd ik naar huis, slalommend tussen het veelal halfdronken uitgaanspubliek door.

donderdag 17 maart 2011

De eerste week


Is het toeval dat ik me fitter voel dan anders, lichter, vrijer? Komt het door het zachte weer dat hardlopen lekkerder gaat? De eerste week vasten zit er alweer op, en ik vind het nu al jammer dat er straks weer een eind aan komt.

Boodschappen doen is zoveel makkelijker en sneller als je alleen maar de noodzakelijke dingen in huis hoeft te halen. Ik verspil geen tijd meer aan het dralen bij het schap met M&M's, Maltezers, salmiaklolly's en paprikachips. Ik heb er niets te zoeken op dit moment. Nog even naar de Bijenkorf, nog even naar Scheltema; ik zou bijna zeggen dat het gelukkig niet hoeft. Maar ja, het hóeft natuurlijk nooit. Maar waarom doe ik het dan? Omdat het natuurlijk toch fijn is.

Ik heb meer ruimte in mijn hoofd omdat ik even wat minder keuzemogelijkheden heb. Ga ik de stad in of een boek lezen, het is op dit moment niet eens een vraag. Wat een heerlijkheid!

Eten is ook leuker en lekkerder, want als ik eet (gewoon drie keer per dag, hoor) dan zorg ik dat ik ook echt lekker eet. En dan heb ik ook echt trek, dat scheelt er in het gewone leven ook nogal eens aan.

Ik weet wel, het vasten gaat nog wel lastig worden. Komend weekend uit eten bijvoorbeeld; houd ik het bij de spa en de appelsap? Ik vind het vooral zo ongezellig zonder wijn erbij. Maar ja, ik heb het met mezelf afgesproken, en nu ook met jullie die mee vasten.

Mooie teksten lezen over het vasten zijn voor mij wel onontbeerlijk. Lichamelijk vasten vraagt om geestelijke voeding. Ik lees De grote vasten van Alexander Schmemann, een theoloog uit de Russisch Orthodoxe kerk. Hij schrijft prachtig. Bijvoorbeeld:

De grote vasten is het hulpmiddel dat de Kerk ons biedt, de leerschool voor de bekering, het enig mogelijke om Pasen niet louter te beleven als het weer mogen eten en drinken en het goed hebben, maar werkelijk als het sluitstuk van het "oude" in ons, als onze intrede in het "nieuwe".

Valt alles dan mee? Nee, zeker niet. Ik heb een paar hardnekkige verslavingen waar ik me wat meer van zou moeten losrukken. Ze heten internet en iPhone. Kom, nu weg van dat scherm en hier met dat boek!

maandag 7 maart 2011

Wie doet er mee?


Terwijl de zuidelijke helft van ons land momenteel aan het carnavallen is, bereid ik me voor op de - voor mij - mooiste tijd van het jaar: de vastentijd. Woensdag is het aswoensdag. Dan ga ik naar de kerk om een askruisje te halen. Het luidt het begin in van de zeven en een halve week tot aan Pasen, waarin de gelovigen in een tijd van soberheid zich voorbereiden op het grootste christelijke feest: de verrijzenis van Jezus.

Ik neem mezelf, zoals ieder jaar weer, voor om in deze weken niet te snoepen, geen alcohol te drinken, geen nieuwe kleren te kopen, me te beperken in feestjes en borrels. In plaats daarvan probeer ik wat meer rust in mijn dagen in te bouwen. Ik heb een geestelijk boek uitgekozen dat ik de komende weken met aandacht zal gaan lezen. Ik besteed wat meer aandacht aan familie, ik denk wat meer aan degenen die het niet zo getroffen hebben in de wereld als ik.

Waarom ik het doe? Dat is eigenlijk niet uit te leggen zonder dat je het eens geprobeerd hebt. Het is een soort van grote schoonmaak. Het is leven in verwachting: het wordt lente! De wereld ontwaakt weer en in voorbereiding daarop trek ik me nog éven terug. Om het beter te kunnen zien, te kunnen voelen, er helemaal bij te zijn.

Wie vast er met me mee? Je hoeft niet gelovig, niet gek of wanhopig te zijn. Toch wil ik je vragen om de komende weken jezelf iets te ontzeggen. Het hoeft niets groots te zijn, het hoeft niet veel te zijn. Een vriend drinkt in de vastentijd geen koffie. Juist omdat hij het zo lekker vindt. Het is een vorm van jezelf iets kunnen ontzeggen, om er daarna weer extra van te kunnen genieten. Het is een manier om je bewust te worden van alle rijkdom om ons heen.

Dus: wie gaat de uitdaging met me aan? Laat hieronder je reactie achter. Dan kunnen we elkaar de komende weken op de hoogte houden  van hoe het gaat. Het is geen wedstrijd, het is geen dieet, er komt aan het eind geen cameraploeg langs met een grote cheque. Maar een beloning is er zeker. Dat eerste glaasje wijn na zeven weken is het lekkerste dat je ooit gedronken hebt!

Suzanne op tv

Klik op onderstaande link en bekijk een uitzending van het programma Katholiek Nederland kerkt in... Uitgezonden op 6 februari jl.

Pikant detail: ik dacht dat het voor de radio was, toen er ineens een cameraman verscheen. Oeps...

Klik HIER voor de uitzending.

donderdag 13 januari 2011

Een apart soort mensen


Je vindt ze overal. In de stad, op het platteland, in het buitenland zelfs. Die uit Nederland klonteren in het buitenland vooral veel samen op campings in Frankrijk. Hoewel ze aldaar weer niets met elkaar te maken willen hebben. Ze willen namelijk niet geassocieerd worden met al die andere minkukels die veel slechter Frans spreken dan zij en niet weten hoe je je het beste aanpast aan de plaatselijke cultuur. Het tragische is, dat zij dat óók niet kunnen, je haalt ze er in één oogopslag tussenuit.

Als ze nog jonge kinderen hebben, zul je ze niet vinden bij plaatsen van plat vertier als Euro Disney of Mc. Donald's. Nee, een mooie boswandeling, daar kunnen de kinderen nog wat van leren en ze komen nog 's lekker buiten. En de boterhammen nemen ze zelf mee. Die eten ze gezellig op een bankje op.

Ze lezen Volkskrant of NRC, zijn geabonneerd op de VPRO-gids en soms ook nog op de Groene of Vrij Nederland (hoewel de laatste niet meer is wat het geweest is). Ze eten weinig vlees want dat is goed voor het milieu en kopen veel biologisch bij AH of Natuurwinkel. Maar zeg niet dat het geitenwollensokken-types zijn. Zeker niet! Ze lopen er reuze hip bij. De heren met een vrolijk gekleurd overhemd onder hun trui en de dames in moderne vesten met een abstracte broche. Maar ja, hun schoenen verraden ze: ze zijn toch echt een bepaalde leeftijd gepasseerd.

Hun stem is altijd net iets te hard. Bovendien hoor je die ook vaak. Ze weten namelijk alles beter. Ze hebben nu eenmaal veel gelezen. In de tijd waarin de rest van Nederland op de bank Idols of Hollands next top model ligt te kijken, verdiepen zij zich in een non-fictiewerk over de Amerikaanse burgeroorlog of de biografie van Colijn. Films kijken doen ze ook, maar alleen die van kwaliteit. In de Volkskrant minstens vier sterren, anders is het de moeite van het investeren van de tijd niet waard.

Kunnen zij er iets aan doen dat ze hierdoor in de loop van de tijd de hinderlijke eigenschap hebben ontwikkeld om iedereen te verbeteren, aan te vullen, in te lichten? Hun werk gaat buiten het gebouw waar ze hun dagen slijten namelijk gewoon door. De mensheid, of in ieder geval hun eigen omgeving dient opgevoed te worden, en wel door hen.

Misschien hebben ze het daardoor wel zo zwaar. Want zwaar hebben ze het, en ook dat mag de hele mensheid weten. Dat ze iedere dag om een uur of drie al naar huis gaan, wil in geen geval zeggen dat ze een lui leven hebben. Nee, wie dat waagt te beweren, zit er he-le-maal naast. Je moest eens weten wat voor bergen werk er thuis nog verzet dienen te worden. Om van de geestelijke last nog maar te zwijgen. Waar zouden we zijn zonder hen?

Over wie ik het heb? Over leraren natuurlijk. Je herkent ze van een kilometer afstand. Behalve mij. Ik ben héél anders. Als je dat maar weet. En als je dat niet begrijpt, dan kom ik het wel even uitleggen. Ja?! Afgesproken? Kijk me aan als ik tegen je praat!

woensdag 22 december 2010

De verleiding


Advent en Kerstmis vind ik de moeilijkste feesten van het kerkelijk jaar. In gelovig opzicht dan. Alles en iedereen om mij heen lijkt zich uitsluitend bezig te houden met de vragen, ‘wat moet ik eten’ en ‘wat moet ik kopen’. De vele overdadig ingerichte winkeletalages zijn graag bereid ons daarbij een handje te helpen. De aanleiding van al dit verkoopgeweld, de geboorte van het Kind in een sobere omgeving, leidt doorgaans tot alleen maar meer commerciële overdaad. De advent- en kersttijd worden zo tot suikerzoete consumptieweken waarvan ik meestal blij ben als ze weer achter de rug zijn. Dan kunnen we tenminste weer normaal doen.

Toch heb ik er altijd een ongemakkelijk gevoel bij. Waarom laat ik me in mijn emoties rondom Kerst zo leiden door wat er om mij heen gebeurt? Kan ik me niet naar binnen keren om op zoek te gaan naar een betekenis die mij wél kan raken?

Laatst woonde ik een lezing bij die als titel had ‘Het grote verheugen’. Het had niets met geloof te maken, maar achteraf zag ik toch een verbinding met het goddelijke. Tot mijn grote vreugde kon ik met de woorden van de spreker ook wel iets in het kader van mijn ‘kerstprobleem’ zoals ik het maar even zal noemen. De spreker was een jonge hoogleraar die zich bezighoudt met het onderzoek naar wat verleiding en verlangen doen met een mens. Hij stelde dat een mens gelukkiger is wanneer hij zich ergens op verheugt of ergens naar verlangt, dan wanneer dat verlangen in vervulling gegaan is. Om het simpel te zeggen, we zijn gelukkiger wanneer het cadeau nog ingepakt staat, dan wanneer we het uitgepakt hebben en weten wat erin zit, ook als de inhoud ons bevalt.

Ter illustratie liet hij een filmpje zien van de zogenaamde ‘marshmellow test’. Een kind van een jaar of zes krijgt een snoepje, een marshmellow, met daarbij de boodschap dat hij het nu meteen mag opeten, óf hij mag wachten en dan krijgt hij er later nog eentje bij. Vervolgens verlaat de onderzoeker de ruimte. Via een verborgen camera zie je het verscheurende dilemma van de kinderen: oh, wat ziet dat snoepje er lekker uit, wat zouden zij het graag opeten. Maar de meesten doen het niet. Natuurlijk omdat er een nóg grotere beloning wacht.

Ik heb hartelijk gelachen om de gekwelde kindergezichten, maar deze test is geen flauwekul. Wij worden in ons leven dagelijks blootgesteld aan verleidingen, wij verheugen ons op van alles en nog wat. De vraag is, hoe wij daarmee omgaan. Zijn wij steeds bezig onze verlangens te vervullen, of zijn we sterk genoeg om daar af en toe van af  te zien? Advent en Kerst zijn bij uitstek tijden van verwachting, van verlangen én van verleiding. De winkeletalages verleiden mij tot meer willen, meer kopen. En de ervaring leert, dat hoe meer ik daaraan toegeef, hoe ontevredener ik word. Ook voor mij geldt de uitdaging om al het lekkers dat voor het grijpen ligt, te laten liggen en mij te richten op de grotere beloning die in het verschiet ligt. Alleen dan kan Kerstmis werkelijk een feest zijn, alleen dan geef ik inhoud aan de verwachtingsvolle tijd die advent hoort te zijn. Nu oefen ik me erin om de spreekwoordelijke marshmellow af en toe eens te laten liggen. Dat valt niet mee, maar het geeft wél een zekere invulling aan deze adventstijd.

Tekst van mijn column in het Belgische blad Tertio.

maandag 13 december 2010

Op bezoek in de echte wereld


We gingen op bezoek bij een bedrijf. In het kader van een training sociale vaardigheden voordat onze leerlingen op stage gaan (pet af als je binnenkomt, de ander aankijken als die je een hand geeft, je naam zeggen, telefoon uit en in je jaszak laten, jas uit, etcetera, ecetera).

Zo togen twee docenten, een stagiare en zeventien leerlingen op een koude ochtend naar het hoofdkantoor van de Nuon; een groepje wilde apen losgelaten in de echte wereld. In ieder geval, zo leken de Nuon-medewerkers erover te denken, getuige de vele verbaasde gezichten die ons aanstaarden vanachter hun met plastic lamellen behangen ramen van hun kantoortuinen.

De klas mocht plaatsnemen in een zaaltje met gipsplaten en tl-bakken aan het plafond, linoleum op de vloer en grijze kantoormeubelen. Ook hier weer: werknemers die ons verschrikt en verbaasd aanstaarden. Alle kamerdeuren potdicht. Ik vroeg mij af, zouden wij ook met zoveel argwaan bekeken worden als ik hier met een klas vol hoogblonde kinderen was gekomen?

De leerlingen hadden een presentatie voorbereid over wat ze de afgelopen weken geleerd hadden. Braaf lazen ze hun powerpointsheets voor. Ze deden enorm hun best om rustig te blijven zitten, ook toen er een saai filmpje over Nuon (zonder geluid) werd gedraaid.

Na anderhalf uur zat het bezoek er weer op. Zowel leerlingen als ik waren blij dat we weer lekker terug naar onze eigen gekke school mochten. Met zijn brommer op alleen het achterwiel ('wielie trekken') racete Rachid het terrein af. Als er ooit nog een vervolg komt op 'Debiteuren, crediteuren' van Jiskefet dan weet ik de perfecte locatie.

zaterdag 27 november 2010

Het reservaat


We leven in een klein land, maar als je op een doordeweekse avond naar de andere kant van dat kleine landje moet, en weer terug, dan valt dat toch wel tegen...

Zo zat ik vorige week op een tijdstip ver na mijn gebruikelijke bedtijd in een trein die mij van Roermond terug naar Amsterdam moest brengen. Om het nog een beetje aangenaam te maken, had ik een kaartje voor de eersteklas gekocht.

Desalniettemin zat er in mijn coupé, een paar banken achter mij, een man meer dan hardop in een mobiele telefoon te praten. Hij had Sjaak aan de lijn. Voor iedereen duidelijk hoorbaar vertelde hij Sjaak dat hij wel rond een uur of elf in de kroeg zou zijn. Uit zijn plat Amsterdamse accent kon ik opmaken dat die kroeg in onze hoofdstad moest staan. Ik wist dat hij elf uur nooit zou gaan redden, we waren Weert nog niet eens gepasseerd, maar ik had geen zin om hem dat te gaan vertellen.

Een tijdje bleef het stil. Toen belde Sjaak weer. Mijn coupégenoot riep door zijn telefoon dat de reis zo 'attenooije lang' duurde. Mijn aanvankelijke ergernis om zijn luidruchtigheid sloeg om in een vaag gevoel van verbroedering. In het pikkedonker raasde deze trein door, op weg naar ons beider thuis.

Op het overloopje van onze coupé was inmiddels iemand neergestreken die luidkeels liedjes begon te zingen in een onverstaanbare taal. Ik kon hem niet zien, maar horen des te meer. Hij zou tot Amsterdam niet meer ophouden met zingen.

Later, het was inmiddels ruimschoots elf uur geweest en nog altijd was onze eindbestemming niet in zicht. Sjaak weer aan de lijn. 'Se gaon sauw foetselpakkette uitdeele', grapte mijn achterbuurman. Ik moest er hardop om lachen.

Mijn rust werd inmiddels behalve door Sjaak en door de zingende man verstoord door een jongen die makkelijk een van mijn leerlingen had kunnen zijn, en die continu heen en weer door de coupé beende. Daar zit je dan, hopend op wat rust met je dure eersteklaskaartje.

Toen we eindelijk, eindelijk de lichten van de stad dichterbij zagen komen, bedacht ik met stille pret dit: de rest van het land kan rustig gaan slapen; alle gekken zijn weer veilig terug in het reservaat dat Amsterdam heet.

zondag 21 november 2010

De eeuwigheid



Ik krijg wel vaker het verzoek om een lezing te houden, en dat doe ik graag. Soms echter stelt het verzoek mij voor problemen. Zo ook dit weekend. Of ik een praatje wilde houden over het begrip 'eeuwigheid'. De organisatie had mij ergens in het vroege voorjaar van dit jaar gepolst en toen dacht ik, ach, dat is nog zo ver weg, in de tussentijd verzin ik wel iets zinnigs om te zeggen. Maar als je maar lang genoeg wacht wordt 'zo ver weg' vanzelf 'morgen', en toen had ik dus een probleem.


Gelukkig zijn er altijd de oude, vertrouwde wijze geschriften waar ik op kan terugvallen. Na een en ander gelezen te hebben, kwam ik toch tot een aantal zinnige gedachten, al zeg ik het zelf. Hieronder een korte samenvatting van mijn praatje over de eeuwigheid.


In de bijbel komt het begrip eeuwigheid lang niet zo vaak voor als we misschien zouden denken. Met name in de psalmen komt het wel een aantal keer voor. Steeds wordt hierbij de eeuwigheid in verband gebracht met God: God is trouw in eeuwigheid, de naam van God zij geprezen in eeuwigheid, Gods heerschappij duurt tot in eeuwigheid, God zelf is in eeuwigheid. 


In de evangelieverhalen komt het woord slechts drie keer voor. De meest bekende is in de lofzang van Maria. Bij Lucas spreekt Maria, nadat een engel bij haar langs geweest is om haar te vertellen dat ze zwanger zal worden: 'Hij heeft het opgenomen voor Israël, zijn knecht, indachtig de barmhartigheid die Hij, zoals aan onze vaderen toegezegd, bewijzen wil aan Abraham en zijn nageslacht, voor eeuwig'. 
Ook hier zijn God en de eeuwigheid innig met elkaar verbonden, misschien zou je zelfs wel kunnen stellen dat God de eeuwigheid ís – of omgekeerd.

In die andere grote verhalende traditie – de Griekse mythologie, gaat het ook vaak over de eeuwigheid. Prometheus krijgt een eeuwige straf (hij wordt aan een rots vastgeketend en iedere dag zal een adelaar zijn lever uitrukken, die vervolgens 's nachts weer aangroeit). Tantalus moet voor eeuwig honger en dorst lijden terwijl drank en spijzen om hem heen zijn, nadat hij de goden bedrogen had. Steeds weer wordt in de mythologie bovendien benadrukt dat de goden eeuwig leven, en dat de weg van de mens slechts kort is en vaak plotseling afgebroken wordt.‘Goden zijn. En stervelingen zijn er maar even.’

Het grote verschil tussen god en mens is niet zijn uiterlijk – sommige mensen raken in verwarring doordat de goden er zo normaal uitzien, maar het is zijn eeuwige leven. Overigens, dat eeuwige leven is voor de goden lang niet altijd een pretje. Ze vervelen zich dikwijls te pletter, maar gelukkig is de mens er nog die ze in het avontuur of het onheil in kunnen storten, zodat er nog wat te lachen valt.

Eeuwig leven, wat heeft dat ons in deze tijd te zeggen? Verlangen wij naar het leven na de dood, leven wij ernaar toe? Ik niet bepaald. Moeten we het begrip naar het land der fabelen verhuizen? Het eeuwig leven als geschiedenis verklaren? Ons bestaan in de eeuwigheid laten voor wat het is? We geloven immers niet in sprookjes, of mooie verhalen.

Maar ik denk dat dat niet hoeft. Ondanks mijn ongemakkelijkheid met het begrip, denk ik toch dat het wel degelijk zin heeft om ons erin te verdiepen. Anselmus van Canterbury zegt in zijn ‘Fides quaerens intellectum’ (het geloof dat zoekt naar inzicht): 'Wij geloven dat Gij iets zijt waarboven niets groter gedacht kan worden'. Boven God kan niets groters gedacht worden. Boven de eeuwigheid kan geen langere tijdspanne gedacht worden. God en eeuwigheid gaan ons voorstellingsvermogen te boven.

Wij leven en zijn in een beperkte ruimte en tijd. Dat er toch iets groters is dan dat wordt niet alleen in de mythologie en de bijbel verkondigd, maar ook door astronomen, natuurkundigen. Bovendien beantwoordt het ook aan ons gevoel, dat wijzelf niet het middelpunt zijn, maar dat dat middelpunt buiten onszelf moet liggen, dat wijzelf niet de as, maar de spaken van de wereld zijn.

Het besef van de eeuwigheid zet ons op onze plaats, maakt nederig. Wij zijn een deel van iets, iets dat niet ver weg is, in ruimte of tijd, maar dat er nu is, waar wij deel van uitmaken. Wij voelen het aan, maar kunnen het niet zien, zoals wij weten dat er in Australië mensen wonen, maar we kunnen ze niet zien. De eeuwigheid gaat alle grenzen van het voorstelbare te boven. Net zoals God. Wij zijn opgenomen in dat verbond van ruimte verder dan wij kunnen kijken en tijd verder dan wij kunnen denken. De eeuwigheid is het grote open venster van de wereld.

vrijdag 12 november 2010

Slagveld


Misschien dacht u, na het lezen van al mijn vrolijke berichtjes over school, dat het altijd feest is met die leerlingen van mij. Niet dus. Vandaag mijn vierde klas Basisberoeps. Pittige groep waar veel leven in zit, maar wel altijd gezellig. Vorig jaar was ik hun mentor, dus we kennen elkaar goed.

Ik begon met een prima humeur; nog één dagje voor het weekend, maar, jongens, we moeten nog van alles  doen want de toetsweek komt eraan. Kom op, we gaan beginnen. Nawal: 'Ik moet naar de wc'. 'Nee meisje, je hebt net pauze gehad en ik wil graag wat gaan uitleggen. Straks mag je.' 'Maar ik moet hééél nodig!!!' 'Nee Nawal, nu niet. Jongens, ik wil graag beginnen.' Geen spoor van motivatie in de groep. Dan maar even mijn stem verheffen. 'Hallo! We hebben nog twee lessen tot de toetsweek, dus het lijkt me handig als we nu kunnen beginnen.'

Serap is languit op twee stoelen gaan liggen. 'Serap, ga even normaal zitten alsjeblieft.' Nancherie heeft haar stoel omgedraaid en zit nu met haar rug naar mij toe. 'Nancherie, draai je 's om, ik wil wat gaan uitleggen.' 'NOU JAA, iedereen zit omgedraaid.' 'Nee hoor, alleen jij.' 'Ik hoor u echt wel hoor.' 'Nancherie, DRAAI JE OM.' Nancherie draait haar stoel tergend langzaam de goede richting uit. Het duurt Rachid allemaal te lang en om de tijd te doden heeft hij zijn oordopjes in gedaan en de muziek op zijn iPod op 10 gezet. 'Rachid, doe je muziek uit en die oordoppen uit je oren.' 'De muziek is uit, juf' 'Nu nog die oordoppen uit je oren.' 'Maar de muziek ís toch uit!' 'Rachid, ik wil dat die oordoppen niet zien.'

Aan de andere kant van het lokaal klinkt ineens een harde schreeuw. Zakaria jammert dat hij een pen tegen zijn hoofd gegooid heeft gekregen. 'Kom op Zakaria, daar ga je niet dood van, je hoeft echt niet zo te schreeuwen.' 'Maar juf, ze bekogelen me met pennen EN U DOET NIETS!!!' Ik kijk het groepje glunderende heren achterin de klas streng aan. 'Willen jullie daarmee ophouden alsjeblieft!' 'Maar juf, wij deden niets, Zakaria gooit zelf met propjes, kijkt u zelf maar, hier hebben we ze.'

'JUHUF, ik mocht niet naar de wc omdat u ging beginnen en nu zijn we nog steeds niet begonnen, ik had al tien keer naar de wc kunnen gaan.' Nawal weer natuurlijk. 'Nawal, ik wil dolgraag beginnen, maar ik lijk de enige te zijn.' Ik zucht, mijn goede bui van een kwartier geleden is allang verdwenen achter een dikke grijze donderwolk. 'DAMES EN HEREN, aangezien jullie iets uitleggen onmogelijk blijkt, gaan jullie gewoon maar aan het werk en ik kom wel langs als er vragen zijn.'

Had ik nooit moeten doen natuurlijk, want zodra ik bij een leerling sta om iets uit te leggen, vliegen de proppen papier en de pennen door lucht. Zakaria schreeuwt, Nawal schreeuwt, Rachid heeft zijn oordoppen weer in zijn oren. Ik laat het maar zo, dan heb ik van hem tenminste geen last. De rest kan nu niet meer aan het werk omdat ze geen pennen meer hebben, die liggen in stukken (dan heb je meer om mee te gooien) op de grond. Ik ben de energie om er werkelijk iets aan te doen allang kwijt.

Goddank komt ook aan deze les, na een schijnbare eeuwigheid, een einde. De leerlingen vertrekken triomfantelijk. Ik ruim de ergste rommel van het slagveld op, dan kan de collega die na mij komt in ieder geval niet zien wat zich hier heeft afgespeeld. Onderwijs? Hoe ben ik ooit op het idee gekomen om dat te gaan doen...

maandag 8 november 2010

Verhalen om uit te leven - deel 2


"In het begin was het woord, en het woord was bij God, en het woord was God. Het was in het begin bij God. Alles is door Hem ontstaan, en buiten Hem om is er niets ontstaan. Wat ontstaan was, had leven in Hem, en het leven was het licht van de mensen. Het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis kon het niet aan. Ja, het woord is vlees geworden! Hij is onder ons zijn tent komen opslaan en we hebben zijn heerlijkheid gezien, de heerlijkheid die Hij als eniggeboren Zoon aan de Vader ontleende, vervuld als Hij was van genade en waarheid."

"Toen de eerste mensen verhalen begonnen te maken om aan elkaar te vertellen, kwam er een eind aan de Chaos. Taal legde vast wat een enkeling ooit bij toeval ontdekte: dat een stam bleef drijven, dat stenen vuur konden maken. Taal ontwierp de wapens tegen verscheurende dieren. Taal onderscheidde donker van licht en aarde van water. Taal creëerde eenheid en tweestrijd, meesters en slaven. Taal leede tellen, meten, wegen. Taal vond het wiel uit. Mensen bedachten woorden voor al wat ze konden beheersen en de machten die hun te hoog gingen noemden ze goden."

Het eerste fragment hierboven komt uit de bijbel. Voor wie het niet herkent: het is het begin van het evangelie van Johannes. Geen woord over het kindje in het kribje of herders in het veld, bij Johannes is Jezus het vleesgeworden woord. Taal dus. Het tweede fragment komt bij de Grieken vandaan en is een inleiding op een van de vele oude mythologische verhalen. Taal en woorden en hun betekenis spelen ook hier een belangrijke rol.

In de cursus die ik geef over verhalen ging deel 1 over schepping, oorsprong, herkomst. En de betekenis van de taal daarbij. Wie iets vertelt over zijn eigen oorsprong of herkomst vertelt veel over zichzelf. Zo vertellen scheppingsverhalen ons ook veel over de mensen die ze bedacht en opgeschreven hebben. De kunst is, om te ontdekken wat die mensen duidelijk wilden maken. 

In de bijbel is er het verhaal van God die licht en donker, aarde en water, dier en mens schept. Bijna meteen daar achteraan gaat het al mis: door eigenwijsheid van de mens wordt hij uit het paradijs verbannen. Ook in de mythologie gaat de schepping van de mens niet probleemloos. Hij krijgt van Prometheus het vuur aangereikt waarop Zeus zó kwaad wordt (de mens kan immers niet met deze verantwoordelijkheid omgaan), dat hij Prometheus veroordeelt tot een vreselijke straf: hij wordt aan een rots gebonden en iedere dag zal een roofvogel zijn lever uit zijn lichaam scheuren, waarna die 's nachts weer aangroeit. 

Ook in de literatuur komt het thema van de jeugd, de herkomst vaak terug. Voor de cursus koos ik voor Titaantjes van Nescio. Het is een prachtig kort verhaal waarin een volwassen man terugkijkt op zijn jeugd die hij steeds met dezelfde groep vrienden heeft doorgebracht. "Jongens waren we – maar aardige jongens. Al zeg ik ‘t zelf. We zijn nu veel wijzer, stakkerig wijs zijn we, behalve Bavink, die mal geworden is." 

In alle gevallen komt het opgroeien, het volwassen worden niet zonder problemen. De mens is eigenwijs, wil zijn eigen weg gaan en stoot zich onderweg maar al te vaak. Hoe vaak hoor ik ook nu iemand zeggen dat hij graag weer twintig zou willen zijn, maar dan wel met de kennis van nu. Al vallend en struikelend de weg vinden in je leven, dat is van alle tijden.

zondag 31 oktober 2010

Het grote onbekende


De film Into the wild gezien. Het gaat over een jongen, hij is pas afgestudeerd, mooie cijfers, de toekomst ligt voor hem open. Maar hij wil geen auto, geen magnetron, geen eengezinswoning. Hij geeft het geld dat hij heeft weg, knipt zijn bankpas en identiteitsbewijs door en trekt te voet de wildernis in.

Hij loopt, hij lift hier en daar een stukje mee met een vrachtwagen en loopt dan weer verder. Tot hij uiteindelijk in Alaska belandt. Zijn ideaal: niets dan de ruige natuur om hem heen. Eindeloze bossen, rivieren, woeste luchten. De film geeft een mooi beeld van iemand die onversneden zijn droom achterna gaat.

Een spiegel wordt mij voorgehouden. Ook ik ben er ooit op uit getrokken. Eerst op reis waar ik andere culturen, andere werelden heb leren kennen. Later naar het klooster, waar ik vooral mezelf leerde kennen. Het één minstens zo avontuurlijk als het ander. Ik weet nog goed dat ik in die tijd, zo na mijn afstuderen, vaak heb stilgestaan bij de gedachte dat mijn hele leven open lag, dat alles mogelijk was. Fantastisch!

Onvermijdelijk kwamen daarna de keuzes, ik sloeg wegen in en sloot deuren achter me. Ik ben gelukkig met mijn leven nu. School is geweldig, ik hoor daar thuis. Ik heb het voorrecht door mijn boeken veel interessante, boeiende mensen te ontmoeten. Ik ben een gelukkig mens.

Maar ik voel dat ik moet oppassen. Wanneer alles wel prima is, wanneer alles loopt zoals je gepland hebt, dan wordt het leven een warm hol waar je lekker in kunt liggen. Comfortabel, veilig en overzichtelijk. Is dat hoe het moet zijn? Nee! Want waar zijn dan de vergezichten, de grotere en kleinere overwinningen op jezelf, en vooral: de buitenwereld. Laat ik toch niet ouder worden met een slinkend wereldbeeld. Blind voor de schoonheid én de nood die buiten mijn huis liggen. Laat ik toch altijd, ook al is het middenin de grote stad, op zoek blijven naar the wild.

dinsdag 5 oktober 2010

Verhalen om uit te leven



Sinds kort ben ik niet alleen juf van vijftienjarigen, maar ook van volwassenen. Nou ja, het is meer dat we ons gezamenlijk buigen over een thema dat ik aandraag. Ik organiseer een cursus over verhalen.

Verhalen zijn interessante dingen. Voor zover bekend zijn wij, mensen, de enige soort op aarde die zich ermee bezighoudt. We verzinnen ze en vertellen ze door. De afgelopen paar duizend jaar schrijven we ze ook op. Sommige verhalen zijn in de bijbel terecht gekomen, andere rekenen we tot de mythologie. We kennen sprookjes en sagen, romans en toneelstukken, opera's en gedichten. Wat er ook verzonnen aan mag zijn, de thematiek is opvallend vaak hetzelfde, zo ontdekte ik toen ik me er afgelopen zomer in verdiepte.

De verhalen uit de bijbel ken ik het beste, maar toen ik me ging verdiepen in de Griekse mythen kwam ik keer op keer herkenbare thema's tegen: angst en hoop, vreugde en haat, jaloezie en strijd. Dezelfde vragen kwam ik steeds weer tegen: hoe ga je om met de onzekerheden van het leven, hoe maak je de juiste keuzes, waar komt het kwaad vandaan en waarom gaan de dingen niet zoals ik wil dat ze gaan? Hoe meer ik me erin verdiep, hoe meer ik ervan overtuigd raak, dat de mens tweeduizend jaar geleden wel andere kleren droeg dan wij, maar in de kern nauwelijks anders was. Het decor is ingrijpend veranderd, maar de spelers op het toneel - wijzelf - zijn dezelfde gebleven.

Ik vind het jammer dat in onze tijd deze oeroude verhalen en hun oeroude wijsheden vergeten raken. We hoeven ons niet uit te leveren aan opgeheven wijsvingertjes, maar een beetje inspiratie en goede raad kan nooit kwaad. Het gaat er niet om of het wel 'echt gebeurd' is zoals het er staat. Verhalen zijn geen journalistieke verslagen. Het gaat erom dat iemand iets heeft willen zeggen, duidelijk heeft willen maken.  En wat dat is, dat is vaak niet meteen duidelijk. Maar wie de moeite neemt, kan er veel uit peuteren voor zijn eigen leven, hier en nu, gratis en voor niks. Later meer over concrete voorbeelden...